Beestjes kijken tussen de toeristen

18 oktober 2013 - Chitwan National Park, Nepal

Chitwan National Park, vrijdag 18 oktober, 20.00 uur

Het zit er bijna op! Morgen vertrekken we naar Kathmandu en woensdag is onze vlucht naar huis.

Onze extra dag in Pokhara is ook volledig verregend. Ik ben maar begonnen met lezen in een van de boeken die ze daar hadden, want er was toch niks te doen. Nu moet ik dus de film (Bridget Jones’ Diary) eens gaan kijken, want ik kon het boek niet uit lezen.

Op de dag van onze busreis klaarde het gelukkig op. Sterker nog, het was bloedheet toen we aankwamen in Chitwan! Na het welkomstdrankje hebben we geluncht en het programma voor 3 dagen besproken. We konden meteen meegaan met een groepje dat met de jeep naar het 20.000 lake ging. Dat bleken 4 andere Nederlanders en 2 Ierse vrouwen te zijn. Het was erg gezellig, maar helaas hebben we weinig gezien. Wat vogels, herten en als verrassing nog een vos. Op de terugweg was opeens de benzine op en stonden we stil. De chauffeur ging wel even bij een vriend langs (te voet) om benzine te halen. Ondertussen stonden alle kinderen uit het dorpje om de auto heen. Een van de Nederlandse vrouwen was koekjes en sleutelhangers aan het uitdelen. Toen de chauffeur terug kwam werd er nog een tijd onder de motorkap geprutst met olie doorpompen, en daarna deed de auto het weer!

Op dag 2 hebben we ’s morgens een jeepsafari gedaan. Wat een toeristen zeg! Alleen van onze lodge al 2 jeeps vol; elk met 6 mensen. Helaas waren wij jeep nr. 2, dus de eerste jeep joeg alle dieren voor ons weg. We hebben ooievaars en andere vogels, wilde zwijnen, een krokodil en van best dichtbij een neushoorn gezien. We hebben dankzij de eerste jeep 2 slangen en een hagedis gemist… Die neushoorn was wel vet trouwens, echt dichtbij. Ik vond het wel eng trouwens, want hij had ons in de gaten en begon ook even te rennen. Een jeep biedt niet heel veel bescherming….

’s Middags hebben we onze tassen ingepakt om een nacht in de jungle te slapen. We zouden ook kruiden verzamelen en daar zelf mee gaan koken. Dat was erg leuk, maar we bakten er niets van. Er was nog een Duits en een Belgisch stel. We moesten een bepaald soort jonge varen plukken. Na zo’n 15 minuten werd ons een nieuw bosje geplukte varens in de handen gedrukt, en wat wij hadden geplukt werd weggegooid. Het was niet goed blijkbaar.
Hierna werden ze in kleine stukjes gemaakt, aardappels werden gesneden, alles werd gewassen. We hebben zelf korianderzaden, komijn, knoflook en rode pepers gevijzeld met een platte steen. Daarna werd er binnen gekookt in een wokpan rustend op klei, boven een vuurtje van verzameld hout. Ik hield het niet lang uit daar binnen. Het was heet en het stond blauw van de rook. Buiten kreeg ik alle aandacht van de kinderen, die alleen maar konden vragen “what’s your name?”. Voor het eten kregen de vrouwen bangles (armbandjes) aangeboden, en een stip op ons voorhoofd. De mannen kregen een streep. Het eten was toen wel aan de pittige kant. Wat we dachten dat een beker vol water was, was rijstwijn, zeker 15%. Het duurde niet lang voordat alles grappig was.
Terug naar de toren waar we zouden slapen hebben we geen dieren meer gezien. We mochten in de toren blijven wachten, in de hoop een neushoorn of een beer, of heel misschien wel een tijger te zien, maar door de wijn vielen we om van de slaap. Zonde eigenlijk.
’s Morgens kregen we nog thee van het vrouwtje met wie we gekookt hebben en daarna reden we terug naar de lodge.
Ohja, ik had de avond ervoor nog een discussie gehad met de gids. Hij was ervan overtuigd dat de malariaresistentie bij de Tharu niet verklaard kon worden door genetica. Het had namelijk te maken met mannen die dood gingen in een oorlog, zodat de vrouwen moesten trouwen met de “bedienden” en daardoor waren er later resistente generaties. Jaja, geen genetica?!

Vanmorgen hebben we na het ontbijt een olifantensafari gedaan. Toch wel, in de hoop dicht bij neushoorns te kunnen komen. Helaas hebben we geen enkele neushoorn gezien. Alleen een paar herten, varkens en een hagedis. Het is hier zo ontzettend toeristisch; je bent nergens alleen. Toeristen voor en achter je, in een treintje op de standaard dagelijkse route… De olifanten werden ook behoorlijk vaak en onnodig met stokken geslagen en de rijders zelf gooiden gewoon afval de natuur in… Beetje jammer dus.

’s Middags zijn we vertrokken voor de laatste safari van deze reis, de wandelsafari. Dat was wel leuk, nog steeds vrij toeristisch, maar andere toeristen kun je te voet ontlopen. Helaas weer weinig gezien… Herten, vogels, varkens en …. Bloedzuigers. Er liep een Australische vrouw met ons mee. Ondanks dat ze net als wij haar broek in haar sokken had gestopt had ze een bloedzuiger, dwars door haar sok heen!

Morgen gaan we dus om 9 uur met de bus richting Kathmandu :).

José